Frisse orgelwind in Nederland!

  • Jonathan

    Als ik vind dat Ardesch niet onderdoet voor Keijzer bedoel ik dat puur op muzikale kwaliteiten, en niet op een eventuele (vrij relatieve) staat van dienst. Bovendien is een vergelijking op die gronden niet echt fair omdat Ardesch wel wat jaartjes jonger is dan Keijzer. Blijft buiten kijf dat het beiden twee topmusici zijn.

    Tux schreef:

    >

    > Dat denk ik wel: gezien de indrukwekkende staat van dienst

    > van Arie J. Keijzer.

    > Ik noem slechts het winnen van ‘Haarlem’ in '64 (Bert Matter

    > als gedoodverfde favoriet niet), de concertseries in 'De

    > Doelen' (3x Bach compleet?, alles van

    > Franck/Vierne/Widor/Messiaen), 30+ jaar hoofddocent

    > conservatorium en een enorm compositie-oeuvre (ook voor

    > bijzondere gelegenheden als 700 jaar R'dam, de Watersnoodramp

    > herdenking).

  • Tux

    Ook op (alleen) puur muzikale is Keijzer m.i. de meerdere.

    BTW, volgens mij deed Keijzer de improvisatieconcerten in Dordt altijd alleen. Iedereen mocht opgaves doen en alles werd behandeld (tenzij het echt te erg was wat werd voorgesteld) - dat kon wel even duren, maar van zwakte of inzakken herinner ik me niets. Thans is in Dordt een improvisatieconcert een tweemanszaak geworden die (naar verluidt - ik kan er niet meer bijzijn) slechts een uurtje duurt. IK zou dat een devalutatie noemen.

    Komt nog bij dat ik het orgel tegenwoordig ‘raar’ vind klinken - begin jaren ‘90 heb ik het heel veel gehoord en bespeeld. Het is net alsof er een bepaalde Reil/Blankse doodsheid in zit (alsof het orgel zijn ’ballen' heeft verloren) maar dat terzijde …

  • Willem

    Opmerkingen op de punten:

    Vorige concertseizoen: Orgelconcert door Cor Ardesch (alleen!) Thema: Bach en improvisaties…en het duurde langer dan een uurtje.

    En het blijkt wel dat je het orgel een tijd niet hebt gehoord en bespeeld…

    Het is net alsof…bla bla bla

    Het orgel heeft “zijn ballen” zeker niet verloren. Denk eens aan de krachtige tongwerken (o.a. Trompet 16' en Bazuin 16') en draagkrachtige grondstemmen. (o.a. prestanten, bourdon, subbas 32')

    Dit orgel heeft zoveel mogelijkheden om eindeloos te varieren, en Cor Ardesch heeft bewezen een toporganist te zijn, zowel in het spelen van een breed en diepgaand repertoire als ook in het sublieme improviseren in verschillende stijlen.

    Bezoek is een concert is mijn advies en je zal horen dat dit geen onzin is. Dat zal je overtuigen.

    Tux schreef:

    >

    > Ook op (alleen) puur muzikale is Keijzer m.i. de meerdere.

    >

    > BTW, volgens mij deed Keijzer de improvisatieconcerten in

    > Dordt altijd alleen. Iedereen mocht opgaves doen en alles

    > werd behandeld (tenzij het echt te erg was wat werd

    > voorgesteld) - dat kon wel even duren, maar van zwakte of

    > inzakken herinner ik me niets. Thans is in Dordt een

    > improvisatieconcert een tweemanszaak geworden die (naar

    > verluidt - ik kan er niet meer bijzijn) slechts een uurtje

    > duurt. IK zou dat een devalutatie noemen.

    >

    > Komt nog bij dat ik het orgel tegenwoordig ‘raar’ vind

    > klinken - begin jaren '90 heb ik het heel veel gehoord en

    > bespeeld. Het is net alsof er een bepaalde Reil/Blankse

    > doodsheid in zit (alsof het orgel zijn ‘ballen’ heeft

    > verloren) maar dat terzijde …

  • Jonathan

    Wat dat laatste betreft: kijk eens op de website van de Grote Kerk of die van Ardesch. Daar kun je lezen dat het orgel in nogal zorgwekkende staat verkeert. En dat is op bepaalde momenten zeker te horen.

    Over punt één: ik zie absoluut niet in waarom een “tweemansconcert” inferieur zou moeten zijn aan een “eenmansconcert”. Bij Ardesch is het bepaald niet zo, dat hij zelf niet in staat is een heel concert te vullen met improvisaties, en dat is in het verleden ook wel gebleken.

    En dan nog wat: bij je beoordeling mis ik het kerkmuzikale aspect. Ook bij Keijzer noem je dat nauwelijks. Mijns inziens ligt daar voor een kerkorganist toch zijn primaire taak: de inbreng tijdens de eredienst. Misschien moet je dan ook maar eens wat kerkdiensten bijwonen (ik weet natuurlijk niet waar je woont, dus ook niet of dat tijd- en afstandtechnisch wel mogelijk is). Waarbij ik wederom aanteken, dat op dit gebied zowel Keijzer als Ardesch veel kwaliteiten bezitten.

    Uiteindelijk blijft een keuze (waarvan ik voor mezelf de noodzaak niet zo zie) natuurlijk ook vooral een kwestie van smaak, waarbij ook je (positieve dan wel negatieve) herinneringen en ervaringen een rol spelen. Maar ik ben wel benieuwd hoe vaak je Cor Ardesch daadwerkelijk hebt horen spelen (en dan bedoel ik ook tijdens de erediensten).

  • Peter

    Het is wel duidelijk geworden dat de boeiende Kam in Dordrecht meer en meer zijn oorspronkelijke charmes gaat verliezen. Daarbij gaat het er niet om dat het in zorgwekkende staat verkeert. Dat laatste lijkt me overigens overtrokken. Ik hoorde het vorig jaar diverse keren (o.m. Bas de Vroome), waarbij werkelijk niets was te horen van een zorgwekkende staat. Wel staat buiten kijf dat de aanpak van Leeflang in 1987 nog wat nazorg behoeft.

    Zorgwekkend vind ik dat de huidige organist zijn wil aan het instrument oplegt, in plaats dat het instrument de gelegenheid wordt geboden zijn karakteristieke wil aan de organist op te leggen. Waarom moeten beide tremulanten van zowel RW als BW worden aangepast? Nu is er sprake van een standaard-Laukhuff-slagje, totaal ongepast bij het oorspronkelijke orgel..

    Kies je als musicus voor een instrument, respecteer het karakter dan met al zijn kwaliteiten én charmante zwaktes. Laat het niet aanpassen aan je persoonlijke smaak. Daar zijn al genoeg (historische) instrumenten door naar de filistijnen geholpen (en die hebben er niets aan).

    Waarvan akte!

  • organist

    “In der Beschränkung zeigt sich der Meister…”

  • Jonathan

    Is die tremulant je enige bron van zorg? Mij stoort het niet, ik heb eigenlijk liever dat een organist een mooie strijkersklank uit het orgel haalt zonder een tremulant te gebruiken. Ik gebruik hem daarom zelf maar zelden, dat hangt uiteraard ook van het orgel af.

  • Peter

    Niemand heeft nog een antwoord op de simpele vraag: Waarom moesten die tremulanten aangepast worden aan hedendaags inzicht? Waarom moest een stuk karakteristieke klank (waar de tremulant in sommige passages daadwerkelijk onderdeel van uitmaakte) verdwijnen?

    En inherent: wat is de volgende stap om het orgel aan te passen aan het inzicht van de titulaire?

    Credo: pas je aan aan het instrument, in plaats dat het instrument zich moet aanpassen aan jouw tijdelijke wil!

  • Kees weggelaar

    Dat antwoord geeft de gehele orgelhistorie: uitbreiden, wijzigen, perfectioneren, afbreken, opbouwen. En dat: vanaf de gedoodverfde Griekse orgel-uitvinder Ktesibos (170 voor Chr.) tot en met “Flentrop Revisited.”

    Een waarlijk niet kleine geest als Messiaen heeft zijn Cavaille-Collorgel (Trinite Parijs) laten aanpassen aan zijn wensen. Langlais (St.Clotilde) en zijn voorganger Tournemire evenzo. Niets nieuws onder de zon. Dat is natuurlijk een groot risico, want niet iedere organist (componist) is een grote geest. De hele geschiedenis toont ons aan, dat bovengenoemde processen onvermijdelijk zijn in onze Europese historie.

    Ook onze “monumentaal verantwoorde” (lees soms: museale) inzichten zijn het zoveelste stijl- en ingrepenverschijnsel in de lange keten van de (orgel-)historie. De museale bewaarzucht is in wezen een uiting van 19e eeuwse romantiek, waar de wortels liggen van deze gedachten. Ik hoef onze “geïnteresseerde lezertjes”(citaat Marten Toonder) niet opnieuw uit te leggen hoe zich de stijlinteresses om de tien jaar kunnen wijzigen; dus ook de orgelbouw-en restauratiepraktijken.

    Credo's bestaan eenvoudigweg niet: wel verantwoorde of helaas onverantwoorde opvattingen. Let bijvoorbeeld eens op de oude orgelstrijd tussen Gergardus Havinga en Aenaeus Veldcanps in de 18e eeuw, toen de nieuwe Duitse richting het ging winnen in Alkmaar. (Grote Kerk) Het “Hollands traditionele ”credo werd deskundig en overtuigend (bleek later) beentje gelicht door Schnnitger. (“Modern”pedaal)

    Uiteraard ben ik geheel niet voor kliederende willekeur in de orgelbouw. Gelukkig is dat terdege uitgereguleerd in ons rijke kikkerlandje. Maar ook onze in wezen muzikale bewaarzucht is aan historische en nabij-toekomstige schommelingen onderhevig. “Herstel in oude stijl” is een zeer relatief begrip. Zelfs de meest authentieke orgels, met authentieke blaasbalgen of reconstructies daarvan, zijn voorzien van een wel erg 20e eeuws contactslot plus ventilator. (Om maar ´s iets te noemen)

    Het jongste officiële monument staat in de RK Bavo….met computer en straks met MIDI-uitrusting. Het is een illusie te menen, dat wij de orgelgeschiedenis kunnen hoeden. Dat werd in de “Neo-Barok” na W.O.II ook gemeend, vooral in de nieuwbouw. Het credo-achtige: “zeker weten” moest al spoedig plaatsmaken voor nieuwe stromingen, en weliswaar gewetensvolle hertintonaties en dispositiewijzigingen van de vroege, vaak indrukwekkende, mechanische orgels uit die jaren. De inmiddels historische kennis, (Cor + Bernard Edskes, en Goteborg) op orgelgebied, wordt gelukkig steeds meer pluriform.

    Ook wij hebben in wezen, met al onze restaurerende en historiserende inzichten weinig anders gedaan in wezen dan onze voorgangers: de orgels aanpassen aan de smaak van onze (historiserende) tijd. We mogen ons gelukkig prijzen, dat zoiets gewetensvol is gebeurd. Ook restauraties zijn “slechts” de zoveelste ingrepen in het historisch verhaal van een kerkelijk muziekinstrument.

    Peter schreef:

    >

    > Niemand heeft nog een antwoord op de simpele vraag: Waarom

    > moesten die tremulanten aangepast worden aan hedendaags

    > inzicht? Waarom moest een stuk karakteristieke klank (waar de

    > tremulant in sommige passages daadwerkelijk onderdeel van

    > uitmaakte) verdwijnen?

    > En inherent: wat is de volgende stap om het orgel aan te

    > passen aan het inzicht van de titulaire?

    > Credo: pas je aan aan het instrument, in plaats dat het

    > instrument zich moet aanpassen aan jouw tijdelijke wil!

  • Wim Verburg

    Sterker nog…. ik zou het persoonlijk heel fijn vinden als ook de volgende twee orgels op de landelijke monumentenlijst werden geplaatst:

    - Het Compton theaterorgel in het Gereformeerde Jeugdgebouw te Pernis

    - Het Van Leeuwenorgel in de Hervormde Kerk te Pernis.

    (of een soortgelijk orgel uit die periode)

    Vooral het Compton-orgel uit 1935 is iets heel bijzonders. Dit met veel zorg en liefde opgeknapte orgel is een representant van het theaterleven van die dagen.

    Met alle toeters en bellen (niet alleen figuurlijk, maar deels ook letterlijk!) heeft het een klankwereld die bijna onbekend is voor velen voor ons.

    Groeten,

    Wim Verburg