Beste Yvonne,

Graag wil ik als reactie op je vraag en zeker ook als reactie op de antwoorden die je gekregen hebt, het volgende duidelijk maken:

Laat ik eens beginnen met de juiste orgeldocent: de juiste orgeldocent is die docent die niet direct naar een boek grijpt. De juiste docent kijkt eerst wat er in het kind zit. Een creatieve docent doet zoiets spelenderwijs d.m.v. allerlei versjes, leuke ritme-oefeningen (klapoefeningen met woorden) enz. Als je direct met een boek gaat starten dan leg je de leerling ook direct aan banden. Hij moet gaan noten lezen en die noten moeten dan vertaald worden naar grepen of vingerbewegingen. Het is allang bewezen dat dit een slechte aanpak is. Bij veel kinderen en volwassenen gebeurt er op zo'n moment muzikaal gezien niets. Ze zijn domweg aan het lezen en voeren allerlei handelingen uit. Een goede docent kiest altijd voor een auditieve fase: een periode waarin ik het notenlezen, het spelen en het ritme spelenderwijs ontwikelt wordt. Met alle respect en absoluut niet met de bedoeling om anderen te kwetsen wil ik daarbij zeggen dat het bovenstaande dient te geschieden door een docent die daarvoor heeft geleerd.

Een goede speler is niet per definitie een goede pedagoog.

Als na de auditieve fase blijkt dat de leerling muzikaal is, dan is een pianomethode de beste aanrader. Er is eigenlijk geen goede en tevens vlotte orgelmethode.

Een goede methode is “ALFRED” . Elke bladmuziekwinkel verkoopt dit.

Uiteraard moet de docent halverwege overspringen naar orgelstukken. Met name een geschoolde docent kan dit keurig uitstippelen en aanvoelen.

Met vriendelijke groet,

Roeland de Reuver