zingen op hele noten

  • Jaap van der Vlies

    Wie kan mij wat vertellen over de herkomst van het zingen op hele noten of wel isoritmisch zingen? Wanneer is dat ingevoerd en waarom.

    Is deze wijze van zingen alleen in bepaalde kerken in gebruik, of alleen bij bepaalde kerkelijke richtingen?

    Komt het in het buitenland voor?

    Ik ben zeer benieuwd.

    J.S. van der Vlies

  • dirk

    Bij mijn weten alleen in de gereformeerde gemeenten oud gereformeerd en sommige rechtse christelijk geref.kerken

    Het is niet goed te achterhalen waar het vandaan komt

    in de statenvertaling is de psalm berijming wel ritmisch genoteerd.

    Bij gezangen komt dit niet voor

  • Peter

    Dit is ingevoerd in de zeventiende eeuw omdat in de psalmberijming van Petrus Datheen, die toen als standaard gold, de accenten in de tekst niet overeenkwamen met het ritme van de melodie, zodat het zelfs onmogelijk was om ritmisch te zingen. Het was taalkundig een slechte berijming. In de loop van de tijd is het echter zo'n vastgeroeste gewoonte geworden, dat het na de invoering van de psalmberijming van 1773, waarvan de tekst wel geschikt was om ritmisch te zingen, nog lang geduurd heeft voordat men massaal ritmisch is gaan zingen. In sommige kerkelijke kringen is het een principekwestie geworden. Het is dan “gewijder” om langzaam isometrisch te zingen. (M.i. is isometrisch een betere term dan isoritmisch, dit voorkomt verwarring met de isoritmiek van de Middeleeuwen.)

    Peter van Kranenburg

  • Arno van Wijk

    In de eerste plaats is dit niet “ingevoerd”. Het zingen op “hele noten” is langzamerhand ontstaan. Al vanaf het begin van de zeventiende eeuw zien we dat alle cultuuruitingen zwaarder worden. Kijk maar eens naar bijv. de kleding die bepaalde personen op zeventiende-eeuwse schilderijen dragen of naar de architectuur (zeventiende en achttiende-eeuwse kerkbouw bijv. is veel zwaarder dan de Gotiek met haar ranken en sierlijke vormen). Het is logisch dat de muziek, ook een cultuuruiting, daarin meeging. Ook de ontwikkeling in de orgelbouw heeft daarmee te maken. Vanaf de zeventiende eeuw zien we de opkomst van de Noord-duitse zelfstandige pedalen met hun eigen registers, soms tot 32 voet (kijk maar in de Martinikerk in Groningen). Als dan in de muziek de bas het fundament wordt, wordt de hele beweging langzamer (let wel: de beweging! Hierbij kan zeer virtuoos gemusiceerd worden). Ook een figuur als J.S. Bach heeft daar al mee te maken gehad: vergelijk de koralen uit zijn cantates en passionen maar eens met de oorspronkelijke melodieen. Je zult zien dat bij Bach het isometrische al zijn intrede gedaan heeft.

    Dat in Nederland het isometrische zingen bij de berijming van Datheen zijn intrede heeft gedaan is misschien niet helemaal juist. Waarschijnlijk was deze vorm van gemeentezang al gangbaar zodat Datheen geen rekening hoefde te houden met het metrum (aardig discussiepunt lijkt mij…).

    Dat een aantal kerken het isometrische psalmzingen nog hoog in het vaandel heeft staan komt (in beginsel) door een verkeerde opvatting van Calvijns woorden dat een melodie “poids et majeste” moet zijn en niet “leger et volage”, dus met gewicht en majesteitelijk. Dat dit dus inhoudt dat deze melodieen langzaam gezongen moeten worden, is m.i. een verkeerde uitleg van zijn woorden.

    De huidige gewoonte van isometrisch zingen komt, denk ik, uit het vasthouden van laat-negentiende eeuwse principes (mijn vaders vader zong altijd zo, dus ik ook…). Op zich is er niks mis mee, maar ik denk dat het de kerkmuziek ten goede zou komen als de muziek meer in beweging komt, zonder “leger et volage” te worden!

    Een aardig discussiepunt zou zijn of we wel terug moeten naar die oorspronkelijke melodieen zoals we die tegenwoordig uit het Liedboek voor de Kerken kennen. Lijkt dit boek niet een beetje op een museum waarin alle melodieen keurig in hun originele gedaante genoteerd staan, maar die door het “gewone” kerkvolk niet te zingen zijn?

  • Peter v. K.

    het is denk ik belangrijk om hier onderscheid te maken tussen 1) een concrete gebeurtenis met een specifieke aanleiding en 2) een langduriger proces van paradigmaverandering dat zich min of meer op de achtergrond voltrekt. In deze discussie respectievelijk het isometrisch zingen in de Nederlandse kerken en de veranderingen in de muziekesthetiek die de overgang van de renaissance naar de barok met zich meebracht. Als je probeert in enkele zinnen de muziekesthetiek van een periode die meer dan honderd jaar duurde te karakteriseren, begeef je je op zeer glad ijs, en ontkom je niet aan eenzijdigheid en ongenuanceerdheid. Bovendien zijn beweringen over dit soort zaken *onze* interpretaties van de gebeurtenissen in het verleden, die over honderd jaar ongetwijfeld weer anders zullen zijn. Het lijkt me dan ook niet vruchtbaar om het fenomeen van het isometrisch psalmenzingen in de protestantse kerken van Nederland vanuit een zo breed esthetisch perspectief te bezien.

    Dat de psalmmelodieën in Geneve tijdens de aanwezigheid van Calvijn vlot gezongen zijn, is zeer aannemelijk. Calvijn gebruikte een kinderkoor om de gemeente de melodieën aan te leren. Probeer je een kinderkoor voor te stellen dat met een tempo van ongeveer één noot per seconde (het tempo waarin waarschijnlijk in het zeventiende-eeuwse Nederland gezongen werd), zonder begeleiding van een orgel, een psalm zingt. Lijkt mij niet voor de hand liggend. Bovendien werden in de diensten in Geneve hele psalmen of samenhangende gedeelten uit psalmen gezongen, in totaal in één dienst 16 tot 20 verzen. Als je zes verzen achter elkaar moet zingen, is het ook niet voor de hand liggend om dat zeer langzaam te doen. Het is dus pas later (=rond 1600?) “misgegaan”.

    Het is denk ik ook belangrijk om te realiseren dat de gemeentezang een aktiviteit van muzikale leken is. Misschien is dit wel de belangrijkste oorzaak van het ontstaan van het isometrisch psalmenzingen. Door gebrek aan instrumentale begeleiding (gebruik van het orgel was verboden), en door het feit dat de meeste kerkgangers niet konden lezen, moet het heel moeilijk geweest zijn de gemeenten de melodieën en de teksten aan te leren. Zeker doordat de tekst van Datheen ritmisch gezien niet op de melodieën paste. Dat het inderdaad niet lukte bewijst een opmerking van Constantijn Huygens (1641): “De toonen luyden dwars onder een, als gevogelte van verscheidenen becken. De maten strijden, als putemmers, d'een dalende soo veel d'ander rijst. Daer wert om't seerste uytgekreten, als of 't een sake van overstemminge waere.” Kortom: chaos! Het behalen van een bepaald muzikaal peil was waarschijnlijk niet eens een doelstelling. Dit maakt dat vergelijkingen met de vermeende isometriek van bijv. Bach mank gaan. Het waren geen esthetische overwegingen waardoor men isometrisch psalmen ging zingen. Het was eerder een gevolg van praktische omstandigheden.

    Peter van Kranenburg

    bronnen:

    * Rasch, R., “Muziek in de Republiek”, Utrecht, 2001.

    * Brienen, T., “De liturgie bij Johannes Calvijn”, Kampen, 1987.

  • Marinus Cornet

    Toch nog een paar opmerkingen van mijn kant.

    1) Zoals anderen ook al aangegeven hebben: het iso-ritmisch zingen is een typisch Nederlands verschijnsel en een gevolg van een lange ontwikkelingsgeschiedenis op het gebied van kerkmuziek in Nederland. Het is dus niet bewust ‘ingevoerd’. Je kunt daarvan vinden wat je wilt, een ding staat vast: er is geen enkel ander land ter wereld waar de psalmen (met de Geneefse melodien) zo'n grote betekenis hebben gehad (en nog hebben) en zo sterk gewortelt zijn in het geloofsleven, dan in Nederland.

    2) Ik ervaar het als jammer dat het al of niet ‘ritmisch’ zingen voor sommige bevindelijk gereformeerde groepen een graadmeter is geworden voor al of niet een ‘confessionele betrouwbaarheid’. Zo wordt in sommige kringen gesproken over ‘oneerbiedig zingen’ als men het heeft over ritmisch zingen.

    3) Daar staat tegenover een grote groep mensen die het ritmisch zingen afschilderen als iets afschuwelijks ouderwets waarbij ze zich afvragen hoe het toch mogelijk is dat sommige kerken/kerkelijke gemeenten daar nog aan vast willen houden. Ik zou zeggen: ken uw geschiedenis: het iso-ritmisch zingen was in Nederland tot en met de 2e wereldoorlog algemeen kerkelijk gebruikelijk. Het ‘ritmisch’ zingen van de psalmen heeft pas na de 2e wereldoorlog opgang gekregen. Dat is dus nog geen 60 jaar (!) geleden.