Een samengevoegde reactie op de twee mailtjes van de heer, mevrouw den Breejen.
> . . Zie eerst die organisten maar eens te krijgen, en ga dan nog eens
over
> vergoedingen spreken.
Dit is de wereld omgekeerd. Zo krijg je alleen derderangs
psalmpompbedienden. Zelfs mét op enige schaal nageleefde regelingen zijn er
al veel te weinig kerkmusici.
Ik denk dat je een dienst al zou kunnen begeleiden na vier
> delen van “Folk Dean” intensief bestudeerd te hebben. O.K., toegegeven, je
> kunt dan geen hoogstandjes verwachten en je moet wel wat durf hebben. Maar
> al die goedwillende amateurs meer kansen geven om te spelen op die
> schitterende instrumenten, daar doe je ze, mijns inziens, al veel meer
> plezier mee als met “riante” vergoedingen. Meer een kwestie van erkenning,
> denk ik.
Zie ook de reactie over ademend begeleiden van Jos Beijer. En wat voor erkenning? Eerst zal het vak kerkmusicus een brede erkenning
moeten krijgen. Die krijg je niet door eerst te roepen: "Wie wil er
orgelspelen? En over het geld hebben we het nog wel."
> Dat een vergoeding voor beroeps- of semi-beroepsmusici gegeven moet worden
> is natuurlijk logisch. Zij verdienen er tenslotte hun “dagelijks brood”
mee.
> Maar, gezien de terugloop in kerkbezoek is dit natuurlijk niet iedere kerk
> gegeven. Daar ligt de grote kans voor de “amateurs”.
Als de terugloop van het aantal kerkgangers het betalen van een organist
financieel niet meer haalbaar maakt, moet je gewoon de kerk sluiten. In
plaats van een predikant ga je toch ook niet een argeloze liefhebber van
bijbelteksten de diensten laten verzorgen?
De kerkmusicus als adequaat opgeleide is net zo belangrijk en onontbeerlijk
als het goed onderhoud van het kerkgebouw.
Hier ligt dus geen kans voor “amateurs”, maar een regelrechte bedreiging van
het vak in het verschiet!
> Laten we er met elkaar voor zorgen ons “koninklijk instrument” meer
populair
> te maken. De bespelers hiervan komen dan vanzelf!
De toekomst zit hier niet alleen in het zoeken van bespelers van het orgel.
Een andere kant is dat er in kerken vaak een geweldig aanbod aan
instrumentalisten werkeloos zit te wezen. Dat vind ik onbestaanbaar! Huur
een goede cantor in! Het orgel is ook niet het enige instrument dat kan
begeleiden. Het zal in de toekomst ook zo zijn dat vakmusici van diverse
instrumentale signatuur een aantekening en bevoegdheid kerkmuziek kunnen
krijgen. Misschien ziet u het even niet voor u, maar een kerkelijk
slagwerker zal zeker zijn plaats kunnen vinden evenals iemand met een
jazzopleiding electrische gitaar. Om dichter bij huis te blijven: Een
schoolmusicus, een pianist, een clavecinist, een blokfluitdocent met
aantekening ensembleleiding.
Ik denk dat het orgel wat dit betreft gewoon zijn langste tijd gehad heeft.
In ieder geval is het predicaat “koninklijk” zo exclusief in de betekenis
van buitensluitend, dat het gebruik ervan zich waarschijnlijk tegen het
instrument zelf keert. O.k., koninklijk; prima, maar dan moet de bespeler
ook een vorstelijk salaris krijgen. En waar gebeurt dat?
Regelmatig wordt ik in kerkdiensten begeleid door beroepsmusici
> (Martin Zonnenberg, Martin Mans, Andre de Jager, Arjan Breukhoven, Jan
> Mulder, Andre van Vliet en ga zo nog maar even door) en beleef daar
> ontzettend veel luisterplezier aan.
Ik vraag mij even af, wie van de heren een kerkmuziekdiploma op zak heeft.
Dit is niet het rijtje namen wat mij voor ogen staat bij het begrip
kerkmusicus.
Vaak gebeurt dit tijdens uitvoeringen
> van ons koor (zie www.debarim.nl) ook tijdens gewone kerkdiensten,
> opgeluisterd door ons koor.
Hier komt de aap uit de mouw: Een dienst wordt niet opgeluisterd door een
koor, noch door een organist. De muziek en de spelers horen tot het geheel
van de liturgie. Een opgeleid kerkmusicus zal zich hier terdege van bewust
zijn. Ik moet helaas concluderen dat de heer/mevrouw den Breejen daarvan
niet op de hoogte is.
> Daarom durf ik de stelling aan dat in de “gewone” kerkdiensten
> “amateur”-organisten hun mannetje / vrouwtje kunnen staan, zonder dat dit
> verschil, dat er natuurlijk wel degelijk is, wordt opgemerkt.
Er zijn ongetwijfeld goede amateurs en slechte beroeps. Maar ik lees de
stelling zo: er is kennelijk veel energie voor nodig om je beroepsmatig zo
te vormen, dat het maar een klein beetje hoorbaar beter wordt. Ergo: een
opleiding kerkmuziek is niet echt effectief.
Beste meneer, mevrouw den Breejen: Dan moeten we toch dat hele gedoe met
opleidingen, diploma's, salarisschalen, bevoegdheidsverklaringen aan de kant
schuiven! Geef ruimte aan diegenen die om niet op het instrument willen
spelen, zij zijn immers de echte liefhebbers. En het verschil is nauwelijks
hoorbaar! Direct doen. Nu kunnen die enkelingen die zich in het zweet
gediplomeerd hebben gewerkt tenminste nog een andere baan zoeken: velen zijn
hen voorgegaan, vooral de informatica in. Dáár is behoefte aan!
Jan Marten de Vries